HomeTabak12.3.2 Gebruik van een vape, snus en waterpijp onder scholieren regulier voortgezet onderwijs

12.3.2 Gebruik van een vape, snus en waterpijp onder scholieren regulier voortgezet onderwijs

Hoeveel scholieren gebruiken een vape, snus of een waterpijp? 

In het kort: Een kwart van de scholieren van het regulier voortgezet onderwijs (12-16 jaar) had in 2023 ooit een vape gebruikt, 14,3% gebruikte dit in de laatste maand en 4,0% deed dat dagelijks. Het percentage scholieren dat vapet is daarmee hoger dan het percentage scholieren dat rookt. Verder had 3,8% van de scholieren ooit snus (ook wel: nicotinezakje) gebruikt, 1,5% gebruikte dit in de laatste maand. 7,5% van de scholieren had ooit een waterpijp gebruikt, 5,1% gebruikte dit in het laatste jaar en 2,2% in de laatste maand.

Kwart van de scholieren heeft ooit een vape gebruikt

In 2023 had een kwart van de 12-16-jarige scholieren van het regulier voortgezet onderwijs ooit een vape (of e-sigaret) gebruikt, 14,3% gebruikte dit in de laatste maand en 4,0% deed dat dagelijks. Wat opvalt, is dat het percentage scholieren dat vapet hoger is dan het percentage scholieren dat rookt.

Overlap roken en vapen

In 2023 zei 3,8% van de 12-16-jarige scholieren dagelijks te roken of te vapen, 1,2% rookt én vapet dagelijks Dit betekent dat 5,0% van de leerlingen dagelijks rookt en/of vapet. Van de scholieren die dagelijks een vape gebruiken, rookt bijna één op de drie (30,0%) ook dagelijks tabak.

Van alle scholieren heeft 8,7% in de laatste maand tabak gerookt óf gevaped, 7,0% deed dit allebei. Dit betekent dat bijna één op de zes (15,7%) scholieren in de laatste maand tabak heeft gerookt en/of gevaped.

In het Peilstationsonderzoek is niet uitgevraagd of de leerlingen eerst vapes of sigaretten hebben gebruikt.

Ongeveer één op de vijfentwintig scholieren heeft ooit snus gebruikt

In 2023 had 3,8% van de 12-16-jarige scholieren van het regulier voortgezet onderwijs ooit snus (ook wel: nicotinezakje) gebruikt, 1,5% gebruikte dit in de laatste maand.

Overlap roken en snus

Van de scholieren die in de laatste maand snus hebben gebruikt, hebben twee op de drie (66,4%) ook sigaretten gerookt. Van alle scholieren heeft 7,9% in de laatste maand tabak gerookt óf snus gebruikt, 1,0% deed dit allebei.

In de ScholierenMonitor is niet uitgevraagd of de leerlingen eerst snus of sigaretten hebben gebruikt. Wel is bekend dat het gebruik van snus kan leiden tot een nicotineverslaving.

Ongeveer één op de dertien scholieren heeft ooit een waterpijp gebruikt

In 2023 had 7,5% van de 12-16-jarige scholieren van het regulier voortgezet onderwijs ooit een waterpijp gebruikt, 5,1% gebruikte dit in het laatste jaar en 2,2% in de laatste maand. 

Meer jongens dan meisjes hebben een vape gebruikt; snus en waterpijp worden door meer jongens dan meisjes gebruikt

Meer meisjes (28,1%) dan jongens (21,0%) hebben ooit een vape gebruikt. Dit geldt ook voor het gebruik in de laatste maand en dagelijks vapen.

Meer jongens (4,4%) dan meisjes (3,1%) hebben ooit snus gebruikt.

Meer jongens dan meisjes hebben ooit en in het laatste jaar een waterpijp gebruikt. Voor het laatste-maand-gebruik zijn de verschillen tussen jongens en meisjes niet significant.

Gebruik van een vape, snus of waterpijp neemt toe met de leeftijd

Het ooit- en laatste-maand-gebruik van een vape neemt tussen 12 en 15 jaar toe met de leeftijd, van 9,3% naar 36,0%. Onder 15- en 16-jarigen liggen deze percentages op een vergelijkbaar niveau. Ook het dagelijks vapen neemt tussen 12 en 15 jaar toe met de leeftijd, maar het verschil tussen 14- en 15-jarigen is niet significant.

Het gebruik van snus neemt geleidelijk toe met de leeftijd, maar niet alle verschillen tussen de leeftijden zijn significant. Ter illustratie: onder 12-jarigen heeft 1,3% ooit snus gebruikt, tegenover 8,2% van de 16-jarigen. 

Het ooit- en laatste-jaar-gebruik van een waterpijp neemt geleidelijk toe met de leeftijd, maar niet alle verschillen tussen de leeftijden zijn significant. Ter illustratie: onder 12-jarigen heeft 3,2% ooit een waterpijp gebruikt, tegenover 15,3% van de 16-jarigen. Voor het laatste-maand-gebruik zijn de verschillen tussen de leeftijdsgroepen klein; alleen het gebruik onder 12-jarigen verschilt significant van 14-, 15- en 16-jarigen.

Gebruik van een vape, snus of waterpijp komt het minst voor onder vwo-leerlingen

Het percentage leerlingen dat ooit een vape heeft gebruikt is lager op het vwo (15,9%) dan onder vmbo- en havo-leerlingen (25-31%). Ook het laatste-maand-gebruik en dagelijks gebruik is het laagst onder vwo-leerlingen. Het gebruik van een vape (ooit, laatste maand en dagelijks) is het hoogst op het vmbo-b/k, maar verschilt niet significant van vmbo-g/t.

Het percentage leerlingen dat ooit snus heeft gebruikt is het laagst op het vwo (1,9%) vergeleken met andere schoolniveaus (4-5%). De andere schoolniveaus verschillen onderling niet van elkaar.

Het percentage leerlingen dat een waterpijp heeft gebruikt (ooit, laatste jaar, laatste maand) is het laagst op het vwo vergeleken met de andere schoolniveaus. Alleen tussen havo- en vwo-leerlingen is het verschil in laatste-maand-gebruik niet significant.

Vapen is hoger onder leerlingen met een Nederlandse herkomst; waterpijp en snus worden door meer leerlingen met een niet-Nederlandse herkomst gebruikt

Het percentage leerlingen dat ooit een vape heeft gebruikt is hoger onder leerlingen met een Nederlandse herkomst (25,9%) dan onder leerlingen met een niet-Nederlandse herkomst (20,8%). Dit geldt ook voor het vapen in de laatste maand. Er zijn geen verschillen het in dagelijks vapen naar herkomst. 

Het percentage leerlingen dat ooit snus heeft gebruikt is onder leerlingen met een niet-Nederlandse herkomst (4,9%) hoger dan onder leerlingen met een Nederlandse herkomst (3,3%).

Het percentage leerlingen dat een waterpijp heeft gebruikt (ooit, laatste jaar, laatste maand) is hoger onder leerlingen met een niet-Nederlandse herkomst dan onder leerlingen met een Nederlandse herkomst.

Kerncijfers jongeren: Leefstijlmonitor

Cijfers over middelengebruik worden gerapporteerd op de website ScholierenMonitor. De cijfers zijn afkomstig uit het Peilstationsonderzoek dat elke vier jaar wordt herhaald. Daarnaast zijn voor een aantal kerngegevens cijfers gebruikt van het HBSC-onderzoek uit 2017 en 2021. Beide onderzoeken zijn onderdeel van de Leefstijlmonitor en leveren landelijk representatieve cijfers voor 12-16-jarige scholieren van het regulier voortgezet onderwijs (vmbo, havo, vwo). De HBSC-studie en het Peilstationsonderzoek wisselen elkaar om de twee jaar af. Sinds 2017 worden de onderzoeksmethoden en analyses van beide studies zo goed mogelijk op elkaar afgestemd, waardoor we de kerncijfers over de jaren heen goed met elkaar kunnen vergelijken. Deze kerncijfers worden daarnaast om de vier jaar aangevuld met verdiepende gegevens over middelengebruik die zijn uitgevraagd in het Peilstationsonderzoek. De meest recente cijfers komen uit het Peilstationsonderzoek uit 2023 ​[1]​.

Hoe is het Peilstationsonderzoek onderzoek uitgevoerd?

De gegevens zijn verzameld met behulp van een anonieme vragenlijst (sinds 2015 digitaal). De vragenlijst is klassikaal afgenomen. In totaal deden 6.974 scholieren (12 t/m 16 jaar) uit alle leerjaren van het vmbo, havo en vwo mee.

Methodewijzigingen 2023

In 2023 is de dataverzameling van het Peilstationsonderzoek in het voortgezet onderwijs op enkele onderdelen anders uitgevoerd dan in eerdere jaren. Zo vond voor leerjaar 2 en 4 een samenwerking plaats met de GGD: in de klassen die meededen met de Gezondheidsmonitor (GM) Jeugd, kreeg één willekeurige leerling per twee klassen de vragenlijst van het Peilstationsonderzoek. De andere leerlingen kregen de vragenlijst van de GM Jeugd. De vragenlijstafname in leerjaar 2 en 4 vond plaats onder begeleiding van de leerkracht, er was géén getrainde onderzoeksassistent aanwezig. Daarnaast was het in 2023 voor het eerst mogelijk om de vragenlijst op een smartphone in te vullen. Om deze reden is een aantal vragen op een andere manier weergegeven in de vragenlijst. Het is moeilijk in te schatten in welke mate de methodeveranderingen invloed hebben gehad op de resultaten van het onderzoek. Met name het relatief grote aantal missende gegevens in leerjaar 2 en 4 kan van invloed zijn geweest op de schattingen van het middelengebruik. Vergelijkingen tussen 2023 en eerdere jaren moeten daarom voorzichtig worden geïnterpreteerd.

Aanvullende informatie

Bronnen

  1. 1.
    Rombouts M, Morren K, Van Dorsselaer S, Tuithof M, Monshouwer K. Peilstationsonderzoek Scholieren 2023. [Internet]. Trimbos-instituut; 2024. Available from: https://cijfers.trimbos.nl/scholierenmonitor/scholierenmonitor

Hoe te verwijzen

    Nationale Drug Monitor, editie 2024. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.