HomeTabak12.2.4 Elektronische sigaret, verhitte tabak en meeroken

12.2.4 Elektronische sigaret, verhitte tabak en meeroken

Let op: Er zijn nieuwe kerncijfers over roken in 2023, deze zijn reeds gepubliceerd in de factsheet Kerncijfers Roken 2023 van het Nationaal Expertisecentrum Tabaksontmoediging. De gegevens zullen ook spoedig in de NDM verwerkt worden.

In het kort: Van de volwassenen van 18 jaar en ouder gebruikt 2,8% een e-sigaret, 1% dagelijks en 1,8% niet-dagelijks. Rokers gebruiken vaker een e-sigaret dan ex-rokers en nooit-rokers. Van de niet-rokers is 7,9% een regelmatige meeroker.

Snel naar:

Deze paragraaf beschrijft kerncijfers over het gebruik van tabak in de bevolking van 18 jaar en ouder op basis van de Gezondheidsenquête, jaarlijks uitgevoerd door het CBS in samenwerking met het RIVM en het Trimbos-instituut ​[1]​. Aanvullende gegevens zijn afkomstig uit de tweejaarlijkse Aanvullende Module Middelen van de Leefstijlmonitor (LSM-A). Daar waar resultaten zijn opgenomen uit de LSM-A, wordt dit apart vermeld.

Voor meer informatie over de Gezondheidsenquête zie bijlage A1 en voor meer informatie over de Leefstijlmonitor zie bijlage A2.

Elektronische sigaret en verhitte tabak

In 2022 gebruikte 2,8% van de volwassenen een e-sigaret, 1,0% deed dit dagelijks en 1,8% niet-dagelijks. Er was geen statistisch significant verschil tussen mannen (3,1%) en vrouwen (2,5%). Rokers gebruikten vaker een e-sigaret (9,3%), dan ex-rokers (2,1%) en nooit-rokers (0,7%).

Tabel 12.2.6         Percentage gebruikers van de e-sigaret in de bevolking van 18 jaar en ouder naar geslacht. Peiljaar 2021

 

  • Het gebruik van de e-sigaret ligt hoger onder de 18-24-jarigen (7,3%) vergeleken met de 25-34-jarigen (4,3%) en mensen van 35 jaar en ouder (1,7%).
  • Het gebruik van de e-sigaret ligt hoger onder de middelbaar opgeleiden (3,4%) dan onder de laag opgeleiden (2,0%). Van de hoog opgeleiden gebruikt 2,6% de e-sigaret.
  • Mensen met een Nederlandse herkomst gebruiken minder vaak de e-sigaret (2,1%) dan mensen met een niet-Nederlandse herkomst van binnen Europa (3,6%) of buiten Europa (5,1%).
  • Mensen in (zeer) sterk stedelijke gebieden gebruiken vaker de e-sigaret (3,3%) dan mensen in matig stedelijke gebieden (2,1%) of weinig/niet stedelijke gebieden (2,1%).

                            

Meeroken

Een niet-roker is een regelmatige meeroker, als hij of zij minstens één keer per week binnen een huis of gebouw wordt blootgesteld aan de tabaksrook van een ander. In 2022 werd 8% van de niet-rokers van 18 jaar en ouder binnen een huis of gebouw regelmatig blootgesteld aan de tabaksrook van een ander. Voor 4,9% was dat minstens één keer per week, maar niet iedere dag, 2,1% werd elke dag minder dan één uur blootgesteld en 1,0% elke dag één uur of meer. Het binnen meeroken door niet-rokers kwam vaker voor bij 18-24-jarigen (20,7%), middelbaar opgeleiden (10,5%) en laagopgeleiden (8,6%), en niet-rokers met een herkomst van buiten Europa (10,9%). Er was geen statistisch significant verschil in het regelmatig meeroken tussen niet rokende mannen (8,2%) en niet rokende vrouwen (7,6%).

Tabel 12.2.7         Percentage niet-rokende volwassenen van 18 jaar en ouder dat regelmatig (minstens één keer per week) binnen een gebouw of huis meerookt naar geslacht. Peiljaar 2021

Aanvullende informatie

Hoe te verwijzen

    Nationale Drug Monitor, editie 2024. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.