NPS
HomeNPS8.5.2 Jongeren internationaal

8.5.2 Jongeren internationaal

In het kort: het percentage Nederlandse scholieren dat ooit en in het laatste jaar NPS heeft gebruikt ligt onder het Europese gemiddelde. In veel landen rapporteren jongeren vaker het gebruik van NPS dan van sommige meer gevestigde illegale drugs, zoals ecstasy. Dat is niet het geval voor Nederland.

ESPAD (European School Project on Alcohol and other Drugs) is een internationale studie naar middelengebruik bij scholieren in het regulier onderwijs in de leeftijd van 15-16 jaar (www.espad.org). In elk land worden de gegevens verzameld met behulp van een standaardvragenlijst en volgens eenzelfde methode waardoor de resultaten van de deelnemende landen onderling goed vergelijkbaar zijn. Het onderzoek vindt sinds 1995 iedere vier jaar plaats, momenteel in ongeveer vijfendertig landen. Nederland neemt sinds 1999 deel aan ESPAD. De dataverzameling in Nederland vindt tegelijkertijd met het Peilstationsonderzoek scholieren plaats. ​[1]​ De ESPAD peilde in 2015 voor de eerste keer het gebruik van NPS onder scholieren van het middelbaar onderwijs. In 2019 werden voor het eerst gegevens afgerond op 1 decimaal gerapporteerd om met meer precisie uitspraken te kunnen doen. Voorgaande jaren werden de prevalentiecijfers afgrond op hele getallen. Bij het interpreteren van de trendgegevens dient hiermee rekening te worden gehouden.

Hierbij moet worden opgemerkt dat het definiëren van NPS erg lastig is in surveys. NPS is in de ESPAD als volgt beschreven: “Je kunt tegenwoordig soms ook ‘nieuwe middelen’ kopen die een zelfde soort effect hebben als wiet, hasj of ecstasy. Ze worden ook wel ‘nieuwe psychoactieve stoffen’, ‘legal highs’ of ‘research chemicals’ genoemd. Ze zijn er in verschillende soorten, zoals kruidenmengsel, drankjes, poeders, pillen of kristallen. Onderstaande cijfers moeten daarom voorzichtig worden geïnterpreteerd; jongeren hebben mogelijk de vraag naar NPS niet opgevat zoals bedoeld.

Gebruik van NPS onder scholieren

  • In Nederland rapporteerde 1,5% van de scholieren ervaring te hebben met NPS. Nederland ligt daarmee onder het Europese gemiddelde van 3,4%. In Estland (6,6%) en Letland (6,4%) was het ooitgebruik het hoogst; in Noord-Macedonië, Finland, en Portugal was het met rond 1% het laagst.
  • Het laatste-jaar-gebruik van NPS in Nederland is 1,1% en ligt daarmee onder het Europese gemiddelde van 2,5%. Het laatste-jaar-gebruik was het hoogst in de Tsjechië, Letland, Estland, Polen en Monaco (4,0-4,9%); en het laagst in Noord-Macedonië, Finland en Portugal (0,4-0,8%).
  • Van alle deelnemende scholieren in Europa die in het laatste jaar NPS hadden gebruikt, meldde de meerderheid (54%) het gebruik van synthetische cannabinoïden. Slechts een paar landen rapporteerden een hoger gebruik van andere NPS dan synthetische cannabinoïden.
  • Het Europese gemiddelde ooit-gebruik van synthetische cannabinoïden was 3,1%; en daarmee hoger dan het gemiddelde ooit-gebruik van synthetische cathinonen met 1,1%. Voor Nederland zijn geen gegevens beschikbaar.
  • In veel landen rapporteren jongeren vaker het gebruik van NPS dan van sommige meer gevestigde illegale drugs, zoals ecstasy. Dat is niet het geval voor Nederland.

De resultaten van de ESPAD van 2015 zijn niet volledig vergelijkbaar met de resultaten van 2019 vanwege de verschillende responscategorieën. Met dit voorbehoud lijken de resultaten voor 2019 vergelijkbaar met die van 2015, met iets hogere waarden in 2015, toen gemiddeld 4,2% van alle scholieren ervaring had met NPS, en het laatste-jaar-gebruik 2,9% bedroeg.

Aanvullende informatie

Bronnen

  1. 1.
    Molinaro S, Vicente J, Benedetti E, Cerrai S, Colasante E, Arpa S, et al. ESPAD report 2019: Results from the European School Survey Project on Alcohol and Other Drugs. Luxembourg: Publications Office of the European Union; 2020.

Hoe te verwijzen

    Nationale Drug Monitor, editie 2024. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.