HomeLachgas13.3 Gebruik: jongeren en jongvolwassenen

13.3 Gebruik: jongeren en jongvolwassenen

13.3.1 Lachgasgebruik onder scholieren regulier voortgezet onderwijs

Hoeveel scholieren gebruiken lachgas?

In het kort: In 2023 had 3,1% van de scholieren van het regulier voortgezet onderwijs (12-16 jaar) ooit lachgas gebruikt, 2,0% gebruikte in het laatste jaar lachgas en 0,9% deed dit in de laatste maand. Minder vwo-scholieren hebben ervaring met het gebruik van lachgas dan scholieren van het vmbo. Meer scholieren met een niet-Nederlandse herkomst hebben ervaring met lachgas dan scholieren met een Nederlandse herkomst. Er is een kleine groep scholieren van het regulier voortgezet onderwijs (12-16 jaar) die intensief lachgas gebruikt (10 of meer ballonnen per keer).

Ongeveer één op de dertig scholieren heeft ooit lachgas gebruikt

In 2023 had 3,1% van de 12-16-jarige scholieren van het regulier voortgezet onderwijs ooit lachgas gebruikt, 2,0% gebruikte in het laatste jaar lachgas en 0,9% deed dit in de laatste maand. Lachgas staat hiermee op plek twee, alleen cannabis is door meer scholieren ooit in het leven gebruikt.  

Geen verschillen in lachgasgebruik tussen jongens en meisjes

Er zijn geen verschillen in het gebruik van lachgas (ooit, laatste jaar) tussen jongens en meisjes.

Geen verschillen in lachgasgebruik naar leeftijd

Er zijn kleine verschillen in het gebruik van lachgas (ooit, laatste jaar) tussen de verschillende leeftijden, maar deze verschillen zijn niet significant. Ter illustratie: onder 12-jarigen heeft 3,3% ooit lachgas gebruikt, tegenover 3,7% van de 16-jarigen. 

Lachgasgebruik komt minder voor onder vwo-scholieren dan onder vmbo-scholieren

Het percentage scholieren dat ervaring heeft met lachgas is het laagst onder vwo-leerlingen (1,9%) vergeleken met de andere schoolniveaus (3-4%), maar het verschil tussen vwo- en havo-scholieren is niet significant. Ook het gebruik van lachgas in het laatste jaar is lager onder vwo-scholieren vergeleken met de andere schoolniveaus.

Lachgasgebruik komt het meest voor onder leerlingen met een niet-Nederlandse herkomst

Het percentage scholieren dat ervaring heeft met lachgas is hoger onder leerlingen met een niet-Nederlandse herkomst (4,0%) dan onder leerlingen met een Nederlandse herkomst (2,7%). Er is geen verschil in het laatste-jaar-gebruik van lachgas naar herkomst.

Kleine groep gebruikt 10 of meer ballonnen per keer

Van de 12-16-jarige scholieren van het regulier voortgezet onderwijs die in de laatste maand lachgas hebben gebruikt (n=49), gebruikt een kwart (25,1%) 1 ballon per keer en 29,2% gebruikt 10 of meer ballonnen.

Kerncijfers jongeren: Leefstijlmonitor

Cijfers over middelengebruik worden gerapporteerd op de website ScholierenMonitor. De cijfers zijn afkomstig uit het Peilstationsonderzoek dat elke vier jaar wordt herhaald. Daarnaast zijn voor een aantal kerngegevens cijfers gebruikt van het HBSC-onderzoek uit 2017 en 2021. Beide onderzoeken zijn onderdeel van de Leefstijlmonitor en leveren landelijk representatieve cijfers voor 12-16-jarige scholieren van het regulier voortgezet onderwijs (vmbo, havo, vwo). De HBSC-studie en het Peilstationsonderzoek wisselen elkaar om de twee jaar af. Sinds 2017 worden de onderzoeksmethoden en analyses van beide studies zo goed mogelijk op elkaar afgestemd, waardoor we de kerncijfers over de jaren heen goed met elkaar kunnen vergelijken. Deze kerncijfers worden daarnaast om de vier jaar aangevuld met verdiepende gegevens over middelengebruik die zijn uitgevraagd in het Peilstationsonderzoek. De meest recente cijfers komen uit het Peilstationsonderzoek uit 2023 ​[1]​.

Hoe is het Peilstationsonderzoek onderzoek uitgevoerd?

De gegevens zijn verzameld met behulp van een anonieme vragenlijst (sinds 2015 digitaal). De vragenlijst is klassikaal afgenomen. In totaal deden 6.974 scholieren (12 t/m 16 jaar) uit alle leerjaren van het vmbo, havo en vwo mee.

Methodewijzigingen 2023

In 2023 is de dataverzameling van het Peilstationsonderzoek in het voortgezet onderwijs op enkele onderdelen anders uitgevoerd dan in eerdere jaren. Zo vond voor leerjaar 2 en 4 een samenwerking plaats met de GGD: in de klassen die meededen met de Gezondheidsmonitor (GM) Jeugd, kreeg één willekeurige leerling per twee klassen de vragenlijst van het Peilstationsonderzoek. De andere leerlingen kregen de vragenlijst van de GM Jeugd. De vragenlijstafname in leerjaar 2 en 4 vond plaats onder begeleiding van de leerkracht, er was géén getrainde onderzoeksassistent aanwezig. Daarnaast was het in 2023 voor het eerst mogelijk om de vragenlijst op een smartphone in te vullen. Om deze reden is een aantal vragen op een andere manier weergegeven in de vragenlijst. Het is moeilijk in te schatten in welke mate de methodeveranderingen invloed hebben gehad op de resultaten van het onderzoek. Met name het relatief grote aantal missende gegevens in leerjaar 2 en 4 kan van invloed zijn geweest op de schattingen van het middelengebruik. Vergelijkingen tussen 2023 en eerdere jaren moeten daarom voorzichtig worden geïnterpreteerd.

Aanvullende informatie

Bronnen

  1. 1.
    Rombouts M, Morren K, Van Dorsselaer S, Tuithof M, Monshouwer K. Peilstationsonderzoek Scholieren 2023. [Internet]. Trimbos-instituut; 2024. Available from: https://cijfers.trimbos.nl/scholierenmonitor/scholierenmonitor

Hoe te verwijzen

    Nationale Drug Monitor, editie 2024. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.