Dakloze volwassenen
Het gebruik van (onder andere) cocaïne komt naar verhouding meer voor onder dakloze volwassenen. De onderzoeken die in de verschillende gemeenten onder daklozen zijn uitgevoerd zijn onderling niet goed vergelijkbaar, maar geven wel een indicatie van het cocaïnegebruik in deze groep. Het merendeel van de daklozen in de winteropvang is man met een gemiddelde leeftijd rond de 40 jaar. Er zijn geen signalen dat het cocaïnegebruik onder daklozen sinds 2011 is veranderd.
Amsterdam
Tijdens de winterkouderegeling wordt in Amsterdam, voor alle daklozen die zich aanmelden en zelf geen onderdak kunnen regelen, een gratis plek gecreëerd in de nachtopvang. De winteropvang is opengesteld in verschillende periodes, de beschikbaarheid van gegevens over cocaïnegebruik in deze periodes wisselt.
- Tijdens de openstelling van de winteropvang in Amsterdam van 28 november 2016 tot en met 31 maart 2017 was de gemiddelde leeftijd van de bezoekers was 40 jaar, variërend van 15 jaar tot 81 jaar, 88% was man. Het middelengebruik werd in deze periode onderzocht onder 218 daklozen die gebruik hadden gemaakt van de winteropvang [1]. Cocaïne was in de afgelopen maand voor 8,7% van deze daklozen het ‘zwaarste’ middel dat werd gebruikt. In de voorafgaande winter van 2015-2016 werd een percentage gevonden van 3,4%.
Rotterdam
- In Rotterdam zijn in januari 2017 binnen het kader van de winterkouderegeling 160 daklozen geïnterviewd, hun gemiddelde leeftijd was 41 jaar, 90% was man [2]. Het percentage dat cocaïne gebruikte lag op 6%.
- Tussen juli en half september 2018 werden in totaal 109 volwassen dak- en thuislozen in Rotterdam geïnterviewd [3]. Van deze daklozen was 74% man en was 26% vrouw. Hun leeftijd varieerde van 21 tot 79 jaar, met een gemiddelde leeftijd van 44 jaar. Van de volwassen daklozen had 55% ooit in het leven drugs gebruikt en 40% nog in het afgelopen jaar. Daarbij was cocaïne de meest gebruikte drug in het afgelopen jaar. Een verslaving aan alcohol, drugs, of gokken werd door 18% genoemd als de achterliggende factor voor het ontstaan van de dakloosheid.
Den Haag
- In Den Haag is in de winter van 2016-2017 de winterregeling in totaal 49 dagen van kracht geweest, met een bezetting van gemiddeld 216 personen per nacht [4]. Het middelengebruik werd in januari 2017 nagevraagd bij 118 daklozen, hun gemiddelde leeftijd was 43 jaar en 84% was man. De leeftijd varieerde van 18 jaar tot 69 jaar. Van de ondervraagde daklozen had 1% in de afgelopen maand cocaïne gebruikt, in de vorige winter van 2015-2016 was dit nog 10%.
- Binnen de Cohortstudie naar Daklozen in de vier grote steden (Coda-G4), waren er in Den Haag 64 daklozen die van 2011 tot en met 2016 deelnamen aan alle vijf metingen [5]. Van deze daklozen was 80% man en 20% vrouw, hun gemiddelde leeftijd was 43 jaar binnen een range van 23-74 jaar. Het laatste-maand-gebruik van cocaïne was in deze groep tussen 2011 en 2016 niet veranderd.
- Tijdens de winterkouderegeling van 2018-2019 lag in Den Haag de bezetting op gemiddeld 326 personen per nacht [6]. Op 30 en 31 januari 2019 werden bij 158 daklozen enquêtes afgenomen, 85% van hen was man en hun gemiddelde leeftijd was 45 jaar. In de afgelopen maand had 5% cocaïne gebruikt.
Utrecht
- In Utrecht is in mei-juni 2016 een onderzoek gedaan naar de behoeften van 61 daklozen in de nachtopvang en 31 daklozen in de crisisopvang [7]. In de nachtopvang was de gemiddelde leeftijd van de deelnemers 43 jaar, 85% was man. In de crisisopvang was de gemiddelde leeftijd van de deelnemers 39 jaar en was 58% man. In de crisisopvang worden ook ouders met kinderen toegelaten. Aanwijzingen voor een verslaving aan alcohol of drugs werden gevonden bij 64% van de mensen in de nachtopvang en 13% van de mensen in de crisisopvang. In het afgelopen jaar had 13% van de mensen in de nachtopvang snuifcocaïne of crack gebruikt. In de crisisopvang had 13% ooit in het leven cocaïne gebruikt, maar dat was langer dan een jaar geleden.
Typen cocaïnegebruikers
In 2020 is een Nederlands onderzoek gedaan naar de kenmerken van mensen die snuifcocaïne gebruiken en redenen voor gebruik [8]. Hiertoe zijn gegevens geanalyseerd uit een vragenlijstonderzoek uit 2019 onder jongvolwassenen van 18 tot 25 jaar (Personastudie), waarin gevraagd werd naar hun alcohol- en drugsgebruik. Daarnaast zijn interviews gehouden in 2017 en is een literatuurstudie uitgevoerd. De interviews werden uitgevoerd met 10 gebruikers van cocaïne en 15 professionals die beroepsmatig in aanraking komen met mensen die cocaïne gebruiken (o.a. uit de verslavingszorg en gezondheidszorg, maar ook uit de evenementensector en de financiële en juridische sector).
Dit resulteerde in de identificatie van 6 groepen cocaïnegebruikers die verschilden in motieven voor gebruik, de (sociale) setting van gebruik en (ervaren) controle over het gebruik van cocaïne.
Categorie: Sociaal cocaïnegebruik in feest-en-vier-settingen
- Groep 1: Gebruikers (voornamelijk jongere) die controle ervaren over hun cocaïnegebruik. Dat de gebruikers controle ervaren, hoeft niet te betekenen dat ze die controle daadwerkelijk hebben.
- Groep 2: Gebruikers (voornamelijk oudere) met problematiek en geen of verminderde controle over hun cocaïnegebruik.
Categorie: Cocaïnegebruik gerelateerd aan werksettingen
- Groep 3: Sociaal gebruik van cocaïne met collega’s (vlak) na werktijd.
- Groep 4: Functioneel gebruik van cocaïne, (veelal) solo en tijdens werktijd. Het cocaïnegebruik dient om de werkprestatie te verbeteren of met de werkdruk om te gaan.
Categorie: Cocaïnegebruik als coping bij psychische problematiek
- Groep 5: Cocaïnegebruik om met negatieve emoties (zoals stress, verdriet of angst) om te gaan.
- Groep 6: Cocaïnegebruik als onderdeel van bestaande emotionele of psychische problemen. Dit is een kleinere subgroep van gebruikers die in behandeling zijn of zijn geweest voor psychische problematiek of persoonlijkheidsproblematiek.
Gebruikers kunnen zich over de tijd in verschillende subgroepen ‘bevinden’. Ook bestaat er enige overlap tussen de subgroepen wat betreft bepaalde kenmerken (leeftijden, settingen van gebruik, et cetera). Voor iedere groep gebruikers zijn aanknopingspunten voor preventie geformuleerd [8].
Aanvullende informatie
Bronnen
- 1.Buster M, Oosterveer T. Onderzoek Winteropvang 2016/17. GGD Amsterdam, Afdeling EGZ; 2017.
- 2.Mandos E, Dujardin M. Daklozenenquête Rotterdam 2016-2017. Rotterdam: Gemeente Rotterdam; 2017.
- 3.Kruize A, De Muijnck J, Schoonbeek I. Onderzoek Oorzaken dak- en thuisloosheid Rotterdam. Groningen-Rotterdam: Breuer&Intraval; 2019.
- 4.Keetman M, Beuker R, Van der Meer R. Winterkoudeonderzoek 2016/2017: Rapportage Den Haag. Den Haag: GGD Haaglanden; 2017.
- 5.Van Straaten B, Van Gelder N, Rodenburg G, Van de Mheen D. Dakloze mensen in Den Haag: veranderingen in leefsituatie over 5,5 jaar: Resultaten van een vervolgmeting in Den Haag van Coda-G4. Rotterdam: IVO; 2016.
- 6.Donker M, Gerrits N, Van Dijk A, Dekkers C. Winterkoudeonderzoek 2018/2019: Rapportage Den Haag. Den Haag: GGD Haaglanden, Productgroep Epidemiologie en Gezondheidsbevordering, Afdeling Epidemiologie; 2019.
- 7.Van Everdingen C. De Utrechtse nachtopvang en crisisopvang in beeld: Eindrapport van beeldvormend onderzoek in opdracht van de gemeente Utrecht. Sittard: Van Everdingen ZorgConsult; 2016.
- 8.Spronk D, van Gelder N, Nabben T, De Jonge M. Cocaïne: wie gebruikt het en waarom? Utrecht: Trimbos-instituut; 2020.
Hoe te verwijzen
Nationale Drug Monitor, editie 2024. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.