HomeCocaïne4.6 Hulpvraag en incidenten

4.6 Hulpvraag en incidenten

4.6.1 Verslavingszorg

In het kort:  In 2023 werden er ongeveer 8.000 mensen behandeld in de verslavingszorg voor cocaïneproblematiek, dat is 25% van alle cliënten in behandeling in de verslavingszorg voor drugsproblematiek. De meeste cocaïnecliënten zijn tussen de 25 en 55 jaar oud (82%), man (80%) en eerder behandeld in de verslavingszorg (79%). Cocaïne komt na alcohol het meeste voor als secundaire problematiek. Hoewel het totale aantal cocaïnecliënten tussen 2018 en 2023 steeg, lijkt dit grotendeels verklaard te kunnen worden door het toenemende aantal instellingen dat de laatste jaren gegevens aanleverde en de bevolkingsgroei. Het aandeel oudere cocaïnecliënten lijkt iets toegenomen.

Hoeveel mensen worden behandeld in de verslavingszorg voor cocaïneproblematiek?

In 2023 werden ongeveer 8.000 mensen behandeld in de verslavingszorg voor cocaïneproblematiek

In 2023 werden volgens het LADIS 8.046 mensen behandeld in de verslavingszorg voor cocaïneproblematiek​ [1]​. Dat is 12% van het totaal aantal mensen in behandeling in de verslavingszorg (incl. gedragsverslavingen en alcohol) en 25% van het totaal aantal mensen in behandeling voor drugsproblematiek in de verslavingszorg. Cocaïne staat op de derde plek als meest voorkomende middel binnen de verslavingszorg. Het gaat hierbij alleen om mensen bij wie de cocaïneproblematiek staat geregistreerd als de enige of de belangrijkste reden voor de behandeling. We noemen dit ook wel ‘primaire’ cocaïnecliënten.

Niet alle verslavingszorg instellingen leveren gegevens aan het LADIS, het genoemde aantal is dus een onderschatting van het totaal aantal cliënten in de verslavingszorg voor cocaïneproblematiek. Volgens een ruwe schatting beslaat het LADIS 70% van de cliënten in behandeling voor verslavingsproblematiek ​[2]​.

Grotendeels onbekend om welke vorm van cocaïne het gaat

Bij cocaïneproblematiek kan het zowel gaan om gebruik van snuifcocaïne als basecocaïne (crack). Dit onderscheid kan uit de gegevens van het LADIS momenteel niet goed gemaakt worden, omdat het niet goed geregistreerd wordt. Het snuiven van cocaïne (26%) kwam twee keer zoveel voor als het roken van (base)cocaïne (13%). De gebruikswijze van 60% van de cocaïnecliënten was echter onbekend.

Vijf keer zoveel mannen als vrouwen worden behandeld voor cocaïneproblematiek

In 2023 was het grootste deel van de cliënten in behandeling in de verslavingszorg voor cocaïneproblematiek man (83%), ongeveer één op de zes was vrouw (17%). In de algemene bevolking gebruiken mannen ook vaker cocaïne dan vrouwen, hoewel het verschil minder groot is (zie: Gebruik: Volwassenen). Het aandeel mannen is voor cocaïneproblematiek hoger dan voor andere middelen.

De meeste cocaïnecliënten zijn tussen de 25 en 55 jaar oud

In 2023 was de gemiddelde leeftijd van de cliënten in behandeling voor cocaïneproblematiek 40 jaar. Vergeleken met andere stimulerende drugs zoals ecstasy (28) en amfetamine (34) is dit relatief oud. Veruit de meeste cocaïnecliënten (82%) waren tussen de 25 en 55 jaar oud. Iets meer dan één op de vijftien (7%) van de cocaïnecliënten was onder de 25 jaar.

Vier op de vijf cocaïnecliënten zijn al eerder behandeld in de verslavingszorg

In 2023 was een vijfde van de primaire cocaïnecliënten (21%) voor het eerst in behandeling in de verslavingszorg. Het merendeel van de cliënten (79%) werd al eens eerder behandeld in de verslavingszorg.

Meer dan de helft van de cocaïnecliënten heeft ook andere middelenproblematiek

In 2023 had 62% van de primaire cocaïnecliënten ook nog andere verslavingsproblematiek. We noemen dit ook wel secundaire problematiek. Onder primaire cocaïnecliënten is alcohol de meest voorkomende secundaire problematiek (19% van alle primaire cocaïnecliënten), gevolgd door cocaïne (18%) en cannabis (8%). Cocaïne kan bij sommige personen zowel het primaire als secundaire probleem zijn, omdat het om zowel snuifcocaïne als basecocaïne (crack) kan gaan. Vanwege beperkingen in de registratie kan er op basis van deze gegevens niet goed onderscheid gemaakt worden tussen deze twee varianten van cocaïne.

Mogelijk hebben de cocaïnecliënten in de verslavingszorg ook nog andere psychische problemen dan verslaving. Het LADIS verzamelt hier echter niet systematisch gegevens over.

Cocaïne komt na alcohol het meest voor als secundaire problematiek

Cocaïne kan ook voorkomen als secundaire problematiek bij cliënten die voor andere verslavingsproblematiek in behandeling zijn. In totaal ging het in 2023 om 7.193 secundaire cocaïnecliënten. Cocaïne komt na alcohol het meest voor als secundaire problematiek. Voor cliënten met cocaïne als secundaire problematiek was het meest voorkomende primaire middel alcohol (39%), daarna volgden opioïden (21%) en cocaïne (21%).

Cocaïne kan bij sommige personen zowel het primaire als secundaire probleem zijn, omdat het om zowel snuifcocaïne als basecocaïne (crack) kan gaan. Vanwege beperkingen in de registratie kan er op basis van deze gegevens niet goed onderscheid gemaakt worden tussen deze twee varianten van cocaïne.

Is het aantal mensen dat wordt behandeld in de verslavingszorg voor cocaïneproblematiek veranderd?

Toename in cocaïnecliënten verklaard door toegenomen aantal instellingen dat gegevens aanlevert

Tussen 2018 en 2023 is het aantal cliënten in behandeling voor primaire cocaïneproblematiek gestegen, van 7.314 naar 8.046 cliënten. Deze stijging vond vooral plaats tussen 2021 en 2023. Deze stijging is voornamelijk te verklaren door het toegenomen aantal instellingen dat gegevens aanlevert. In de loop van de jaren zijn er steeds meer instellingen bijgekomen die gegevens aanleveren aan het LADIS. Als we alleen kijken naar de instellingen die gedurende de gehele periode tussen 2018 en 2023 gegevens hebben aangeleverd (de constante instellingen), dan blijft het aantal primaire cocaïnecliënten ongeveer stabiel tussen 2018 en 2023.

Tussen 2018 en 2023 is de bevolking van Nederland gegroeid. Om hier rekening mee te houden is ook gekeken naar het aantal cliënten per 100.000 inwoners. Per 100.000 inwoners van 15 jaar en ouder bleef het aantal primaire cocaïnecliënten ongeveer stabiel tussen 2018 (51) en 2023 (48). Voor deze berekeningen zijn de gegevens van de constante instellingen meegenomen. 

Mogelijk komt deze stabiele trend door een beperkte capaciteit in de verslavingszorg ​[1,3]​. De wachtlijsten in de verslavingszorg zijn de laatste jaren toegenomen, maar er is nog geen goed zicht op het aantal mensen dat in behandeling wil voor cocaïneproblematiek ​[4]​.

Het aandeel cocaïnecliënten in de verslavingszorg is in de periode 2018-2023 stabiel

Het aandeel cliënten met primaire cocaïneproblematiek onder alle cliënten in de verslavingszorg vanwege drugs bleef gelijk in de periode 2018-2023. In beide jaren was het percentage 25%. Voor deze berekeningen zijn de gegevens van alle deelnemende instellingen meegenomen. 

Het aantal secundaire cocaïnecliënten nam in de periode 2018-2023 toe

Het aantal cliënten bij wie cocaïneproblematiek speelde als secundaire problematiek is in de periode 2018-2023 toegenomen, van 4.947 naar 7.193 cliënten. Ook wanneer er alleen gekeken wordt naar het constante aantal instellingen, steeg het aantal cliënten met secundaire cocaïneproblematiek, van 4.946 naar 6.109 cliënten.

Aandeel oudere cocaïnecliënten lijkt iets toegenomen

Hoewel de verdeling van leeftijdsgroepen in de periode 2018-2023 grotendeels hetzelfde bleef, verdubbelde het aandeel cliënten boven de 65 jaar oud van 1% (71 cliënten) naar 2% (146 cliënten). Ook wanneer er alleen gekeken wordt naar het constante aantal instellingen, verdubbelde het aandeel cocaïnecliënten boven de 65 jaar oud. De gemiddelde leeftijd van de cocaïnecliënten nam licht toe van 39 naar 40 jaar.

Het aandeel mannen onder cliënten met primaire cocaïne problematiek is tussen 2018 en 2023 niet veranderd en lag steeds tussen de 82% en 83%.

Hoe behandelt de verslavingszorg mensen met cocaïneproblematiek?

De verslavingszorg is onderdeel van de gezondheidszorg. De verslavingszorg helpt mensen die een stoornis hebben in drugs-, alcohol-, of medicatiegebruik, of een gokstoornis of een andere gedragsverslaving. De behandeling van stoornissen in het gebruik van cocaïne is gebaseerd op de ‘Multidisciplinaire richtlijn Stoornissen in het gebruik van cannabis, cocaïne, amfetamine, ecstasy, GHB en benzodiazepines’ ​[5]​.

De richtlijn adviseert bij cocaïneverslaving eerst een behandeling met Contingency Management, waarbij beloningen, zoals tegoedbonnen, worden gegeven voor het niet gebruiken van cocaïne. Dit is de meest effectieve behandeling gebleken ​[6]​. Als Contingency Management niet beschikbaar is, wordt cognitieve gedragstherapie aanbevolen. Als iemand onvoldoende baat heeft bij bij cognitieve gedragstherapie, kan de Community Reinforcement Approach (CRA) worden geprobeerd. CRA is behandelmethode die verschillende gedragstherapeutische en systeemtherapeutische technieken combineert ​[7]​. Er zijn (nog) geen medicijnen voor de behandeling van cocaïneontwenning of cocaïneverslaving ​[5]​.

Het LADIS

De gegevens over het aantal mensen in behandeling in de verslavingszorg voor cocaïneproblematiek zijn afkomstig van het Landelijk Alcohol en Drugs Informatiesysteem (LADIS). Verslavingszorginstellingen leveren gepseudonimiseerde gegevens over hun cliënten aan het LADIS. Tussen 2015 en 2022 konden er geen nieuwe gegevens worden verzameld in verband met een aanscherping van de privacywet. Per 1 juli 2022 is de aanvullende wettelijke grondslag geregeld voor het aanleveren van deze gegevens. Hierna kon de gegevensverzameling van het LADIS weer gestart worden. Vanaf 2023 zijn er weer verschillende rapportages van het LADIS verschenen ​[1]​. Gegevens van voor 2018 worden momenteel niet gerapporteerd, omdat deze oudere gegevens opnieuw zijn opgevraagd bij de instellingen en eventuele verschillen met de oude gegevens nog niet onderzocht zijn.

Gegevens over het aantal cliënten in behandeling kunnen informatie geven over (trends in) de hulpvraag en kunnen een indirecte indicator zijn voor trends in problematisch gebruik. Echter zoekt maar een deel van de probleemgebruikers van cocaïne hulp bij de verslavingszorg. Onderzoek laat zien dat mensen die professionele hulp zoeken vaak ernstigere problemen hebben dan mensen die dit (nog) niet doen. Ook hebben ze vaker last van andere bijkomende psychische problemen ​[8]​.

Beperkingen van het LADIS

Er zijn een aantal factoren die van invloed kunnen zijn op het aantal geregistreerde cliënten in de verslavingszorg. (Nog) niet alle verslavingszorginstellingen leveren gegevens aan het LADIS. De afgelopen jaren zijn er wel steeds meer instellingen bijgekomen. Omdat dit de trends kan beïnvloeden rapporteert het LADIS zowel de trends van alle deelnemende instellingen als uitsluitend van de instellingen die gedurende de gehele periode tussen 2018 en 2023 gegevens hebben aangeleverd. Mogelijk bereiken de instellingen die nog geen gegevens aanleveren een andere doelgroep dan de instellingen die wel gegevens aanleveren.

Bij sommige van de deelnemende instellingen is er sprake van onderregistratie. Ook leveren niet alle instellingen de gegevens over het type middel even specifiek aan. Zo gebruiken sommige instellingen nog verzamelcategorieën, zoals “opiaten” of “overige middelen”. Gegevens over specifieke middelen kunnen dus ‘verborgen’ zijn in deze verzamelcategorieën. Daarnaast kunnen mensen ook buiten de verslavingszorg hulp krijgen, bijvoorbeeld bij de reguliere GGZ, in de huisartsenpraktijk, bij vrijgevestigde psychologen of via anonieme eHealth. Tot slot lijkt er sprake van slechts een beperkte capaciteit in de verslavingszorg, zo is er in de afspraken met verzekeraars sprake van een behandelplafond. Wanneer het behandelplafond voortijdig wordt bereikt kunnen behandelingen niet meer worden gedeclareerd. Ook is er in de verslavingszorg een tekort aan personeel.

Er staan ook nog mensen met een hulpvraag op het gebied van middelenproblematiek op een wachtlijst voor hulp in de verslavingszorg. Hoeveel mensen dit precies zijn is niet bekend. De gemiddelde totale wachttijd (vanaf aanmelding tot start behandeling) voor een behandeling voor de diagnosegroep “Middelgerelateerd en verslaving” was volgens de NZA 15 weken in december 2023 ​[4]​.

Aanvullende informatie

Bronnen

  1. 1.
    Wisselink DJ, Van der Slink JB, Kerssies JP. LADIS: Kerncijfers Verslavingszorg 2018 – 2023. 2024. p. 1–85.
  2. 2.
    Vektis.nl. Factsheet GGZ [Internet]. Gepubliceerd op: 30-05-2024. Available from: https://www.vektis.nl/intelligence/publicaties/factsheet-ggz-2024
  3. 3.
    Schellekens AFA. Aandacht voor verslaving: Jaarverslag 2023. Den Haag: Nationaal Rapporteur Verslavingen, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport; 2024.
  4. 4.
    Zorgautoriteit N. Informatiekaart Wachttijden en aantal wachtplekken ggz 2023 – februari 2024 [Internet]. 2024. Available from: https://puc.overheid.nl/nza/doc/PUC_760147_22/
  5. 5.
    Hendriks V, Blanken P, Croes E, Schippers G, Schellekens A, Stollenga M, et al. Multidisciplinaire richtlijn Stoornissen in het gebruik van cannabis, cocaïne, amfetamine, ecstasy, GHB en benzodiazepines. Utrecht: Netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGz; 2018.
  6. 6.
    Schierenberg A, Van Amsterdam J, Van Den Brink W, Goudriaan AE. Efficacy of Contingency Management for Cocaine Dependence Treatment: A Review of the Evidence. Vol. 5, Current Drug Abuse Reviews. 2012. p. 320–331.
  7. 7.
    Roozen HG, De Waart R, Van Der Kroft P. Community reinforcement and family training: an effective option to engage treatment-resistant substance-abusing individuals in treatment. Vol. 105, Addiction. 2010. p. 1729–1738.
  8. 8.
    Van der Pol P, Liebregts N, De Graaf R, Korf DJ, Van den Brink W, Van Laar M. Facilitators and barriers in treatment seeking for cannabis dependence. Vol. 133, Drug and Alcohol Dependence. 2013. p. 776–80.

Hoe te verwijzen

    Nationale Drug Monitor, editie 2025. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.