HomeAlcohol11.4 Problematisch gebruik

11.4 Problematisch gebruik

11.4.1 Alcoholstoornis

Snel naar:

Deze paragraaf beschrijft gegevens over de aard en omvang van stoornissen in het gebruik van alcohol op basis van de NEMESIS-3. NEMESIS-3 is een longitudinale studie naar de psychische gezondheid van de Nederlandse algemene bevolking en veranderingen daarin. Het belangrijkste doel van de studie is het verkrijgen van actuele informatie over de prevalentie (vóórkomen), incidentie (nieuw ontstaan) en het beloop van psychische aandoeningen. Ook risico-indicatoren en de gevolgen van psychische aandoeningen in termen van functioneren en gebruik van zorg worden onderzocht. Daarnaast worden trends in de tijd in het vóórkomen van psychische aandoeningen bestudeerd

Sinds 1996 zijn er drie NEMESIS-studies uitgevoerd onder de algemene volwassen bevolking. NEMESIS-1 werd uitgevoerd van 1996-1999 met 3 meetmomenten, NEMESIS-2 werd uitgevoerd van 2007-2018 met 4 meetmomenten ​[1,2]​. De eerste meting van NEMESIS-3 is uitgevoerd van november 2019 tot en met maart 2022. Aan elke NEMESIS-studie namen zo’n 6.000-7.000 mensen deel. In NEMESIS-3 wordt ongeveer drie jaar na het vorige interview opnieuw met iemand gesproken over haar of zijn psychische gezondheid en welzijn ​[3]​. Daarom is in januari 2023 de tweede meting bij dezelfde groep mensen gestart.

Definitie problematisch gebruik

De term problematisch middelengebruik kent geen uniforme en overeengekomen definitie (zie bijlage D en bijlage B12). Bij de verschillende definities die in onderzoek en praktijk worden gehanteerd staat centraal dat er een gebruikspatroon is dat leidt tot lichamelijke, psychische of sociale problemen. In de klinische praktijk of onderzoek wordt een ‘stoornis in het gebruik van middelen’ vastgesteld volgens de criteria van het internationaal psychiatrisch classificatiesysteem de DSM-5. In de DSM-IV werd er nog onderscheid gemaakt in misbruik en afhankelijkheid, waarbij met name sociale problemen kenmerkend waren voor misbruik. Bij afhankelijkheid (of ‘verslaving’) stonden controleverlies en hunkering om te blijven gebruiken centraal.

Er is sprake van een stoornis in het gebruik van alcohol (hierna: alcoholstoornis) als iemand een patroon van problematisch alcoholgebruik heeft. Dit blijkt dan uit het voldoen aan twee of meer kenmerken uit een lijst van 11 (zie bijlage B13), die binnen een periode van een jaar optreden.

Naast de DSM worden er in algemene bevolkingsonderzoeken screeningsinstrumenten gebruikt om problematisch alcoholgebruik te meten. Een veelgebruikt instrument hiervoor is de AUDIT (zie bijlage A2), deze is sinds 2016 opgenomen in de LSM-A. In aanvulling op deze informatie worden er in verschillende studies gegevens verzameld die eveneens zicht kunnen geven op (veranderingen in) problematisch gebruik. Dit betreft bijvoorbeeld het aantal jongeren dat vanwege alcoholgebruik wordt opgenomen op een alcohol-poli van een ziekenhuis of het aantal uitgaanders dat zelf vindt dat ze te veel alcohol drinken. Ook deze gegevens zijn indicatief voor problematisch alcoholgebruik.

Bij problematisch alcoholgebruik staan, zoals hierboven beschreven, de gevolgen ervan centraal en niet de hoeveelheid alcohol die is gedronken. Cijfers over de gebruikspatronen, zoals overmatig en zwaar drinken worden daarom elders beschreven (§ 11.2.2). Als het gaat om jongeren onder de 18 jaar, wordt in het Nationaal Preventie Akkoord (NPA) elk alcoholgebruik als problematisch gedefinieerd. Onder meer omdat alcohol de ontwikkeling van de hersenen lijkt te kunnen verstoren ​​[4]​. Jongeren drinken ook vaak grote hoeveelheden alcohol per gelegenheid, bijvoorbeeld tijdens het uitgaan (‘binge drinken’). Cijfers over de gebruikspatronen onder jongeren, waaronder ‘binge drinken’ worden beschreven in § 11.3.3.

Vóórkomen van alcoholstoornissen

De meest recente gegevens over het vóórkomen van een alcoholstoornis onder de volwassen Nederlandse bevolking zijn afkomstig uit het NEMESIS-3-onderzoek uit 2019-2022 ​[3]​. Hiervoor zijn de diagnostische criteria van de DSM-5 gehanteerd, zie bijlage B15.

  • In 2019-2022 voldeed 5,4% van de volwassenen van 18-75 jaar in het jaar voorafgaand aan het onderzoek aan de diagnose alcoholstoornis (volgens de DSM-5). Dat komt neer op ongeveer 683.600 mensen.
  • Alcoholstoornissen komen onder mannen (7,5%) vaker voor dan onder vrouwen (3,3%).
  • In de leeftijdscategorie 18-24 jaar komen alcoholstoornissen in de afgelopen 12 maanden het vaakst voor (12,6%), onder mensen van 65 jaar en ouder het minst vaak (1,8%).
  • Van de volwassenen heeft 12,8% ooit in het leven een alcoholstoornis gehad. Daarvan had 63% een milde alcoholstoornis (2-3 symptomen), 24% een matige (4-5 symptomen) en 13% een ernstige alcoholstoornis (6+ symptomen).
  • Een alcoholstoornis in de afgelopen 12 maanden komt vaker voor onder mannen (versus vrouwen), onder jongere leeftijdsgroepen (versus oudere leeftijdsgroepen) en onder studenten (versus werkenden, werklozen en gepensioneerden).
  • Daarnaast komt een alcoholstoornis in de afgelopen 12 maanden vaker voor onder vrouwen met een hoger opleidingsniveau of in zeer stedelijke gebieden. Bij mannen is er geen verschil gevonden naar opleidingsniveau en stedelijkheid.

Voor uitsplitsingen naar woonsituatie, werksituatie, urbanisatiegraad, herkomst en inkomensniveau zie de website van het NEMESIS.

Trends in het vóórkomen van een alcoholstoornis tussen 2007-2009 (NEMESIS-2) en 2019-2022 (NEMESIS-3) zijn onderzocht met gewogen data van de eerste metingen van beide studies. Om te zorgen dat de cijfers van beide studies vergelijkbaar zijn, worden DSM-IV aandoeningen in de afgelopen 12 maanden bij volwassenen van 18-64 jaar met elkaar vergeleken.

  • Tussen 2007-2009 en 2019-2022 was er een kleine, niet-significante toename in het vóórkomen van een alcoholstoornis (van 4,4% naar 5%).
  • Echter, het vóórkomen van een alcoholstoornis was tijdens de coronapandemie lager dan in de periode vlak daarvoor. Als we alleen kijken naar de periode voor de coronapandemie, dan blijkt er wel een significante toename in het vóórkomen van een alcoholstoornis: van 4,4% in 2007-2009 naar 6,3% in de periode november 2019 tot medio maart 2020.

Groepen probleemgebruikers

Op basis van alle vier de metingen van NEMESIS-2 zijn 4 groepen alcoholgebruikers te onderscheiden ​[5]​. Hierbij is uitgegaan van de DSM-5-criteria voor alcoholstoornis.

  1. Geen hoog gemiddeld alcoholgebruik en geen alcoholstoornis
  2. Hoog gemiddeld alcoholgebruik en geen alcoholstoornis
  3. Geen hoog gemiddeld alcoholgebruik en vaak een alcoholstoornis
  4. Hoog gemiddeld alcoholgebruik en een alcoholstoornis
  • Het blijkt dat de meerderheid van de mensen (91%) in de eerste groep valt. In groep 2 valt 5%, in groep 3 valt 3% en in groep 4 valt 1%.
  • Over een periode van 9 jaar valt 9% van de mensen op enig moment in één van de 3 groepen die problematisch alcohol gebruiken.
  • De overgang van de niet-problematische groep (groep 1) naar de problematische groepen hangt samen met minder fysieke activiteit. Dat betekent dat fysieke activiteit mogelijk een beschermende factor zou kunnen zijn voor het voorkomen van problematisch alcoholgebruik.

Behandelkloof

Lang niet alle mensen die voldoen aan de diagnose voor alcoholstoornis zoeken professionele hulp, bijvoorbeeld bij de huisarts of de verslavingszorg. Zie voor meer informatie § 11.6.1.

Aanvullende informatie

Bronnen

  1. 1.
    De Graaf R, Ten Have M, Van Dorsselaer S. De psychische gezondheid van de Nederlandse bevolking: NEMESIS-2: Opzet en eerste resultaten [Internet]. Trimbos instituut. Utrecht: Trimbos-instituut; 2010. Available from: papers3://publication/uuid/EEF69096-A7E7-4ADC-B1FE-5499F0F8C7E9
  2. 2.
    De Graaf R, Ten Have M, Tuithof M, Van Dorsselaer S. Incidentie van psychische aandoeningen: Opzet en eerste resultaten van de tweede meting van de studie NEMESIS-2. Utrecht: Trimbos-instituut; 2012.
  3. 3.
    ten Have M, Tuithof M, van Dorsselaer F S Schouten, de Graaf R. Verdiepende informatie psychische aandoeningen NEMESIS – Alcoholstoornis [Internet]. NEMESIS. Utrecht: Trimbos-instituut; 2023. Available from: https://cijfers.trimbos.nl/nemesis/verdiepende-informatie-psychische-aandoeningen/alcoholstoornis/
  4. 4.
    de Goede J, Mark-Reeuwijk K, Braun K, Le Cessie S, Durston S, Engels R, et al. Alcohol and Brain Development in Adolescents and Young Adults: A Systematic Review of the Literature and Advisory Report of the Health Council of the Netherlands. Vol. 12, Advances in nutrition (Bethesda, Md.). 2021.
  5. 5.
    Tuithof M, Ten Have M, van den Brink W, Vollebergh W, de Graaf R. The relationship between excessive alcohol consumption and alcohol use disorders according to DSM-IV and DSM-5. Vol. 38, Alcoholism, clinical and experimental research. 2014. p. 249–256.

Hoe te verwijzen

    Nationale Drug Monitor, editie 2024. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.