Dit hoofdstuk gaat over de criminaliteit die gepleegd wordt door alcohol- en drugsgebruikers. Hiertoe behoren strafbare feiten die worden gepleegd onder invloed van alcohol of drugs (de zogenoemde ‘psychofarmacologische criminaliteit’) en strafbare feiten die worden begaan om geld (of drugs) te bemachtigen om het gebruik voort te kunnen zetten (de zogenoemde ‘economisch-dwangmatige criminaliteit’). Daarnaast komt in dit hoofdstuk ook overlast door alcohol- en drugsgebruikers aan de orde.
Het Nederlandse beleid is erop gericht om problematische gebruikers die delict(en) plegen, niet alleen te straffen, maar ook – als er geen contra-indicaties zijn – door te leiden naar (gedrags)interventies en zorgtrajecten buiten detentie, met het doel de re-integratie in de maatschappij te bevorderen en de criminele recidive tegen te gaan.
De gegevens in dit hoofdstuk zijn afkomstig uit registratiesystemen van verschillende diensten zoals de politie, de Stichting Verslavingsreclassering GGZ (SVG), het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), het Centraal Bureau voor de uitgifte van Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) en de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI). Verder wordt geput uit de Veiligheidsmonitor (uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Justitie en Veiligheid en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)), onderzoek en jaarverslagen. Het beeld is fragmentarisch omdat de informatie belangrijke lacunes kent:
- De politie screent verdachten niet systematisch op middelengebruik. Het is dus onbekend hoeveel (problematische) gebruikers in totaal bij justitie binnenkomen en welke delicten ze plegen.
- Het Herkenningsdienstsysteem (HKS) van de politie, waarin kon worden aangegeven of een verdachte ‘alcoholgebruiker‘ of ‘drugsgebruiker’ was, wordt sinds 2015 niet meer gebruikt door de politie. In het registratiesysteem Basisvoorziening Handhaving (BVH) kunnen handmatig gevarenclassificaties, zoals ‘alcoholist’ en ‘harddrugsgebruiker’ toegekend worden. Deze registraties zijn over 2016-2022 opgevraagd. Deze gegevens zijn door de wijziging in de registratie niet vergelijkbaar met de informatie over de jaren daarvoor.
- In het datasysteem van het Openbaar Ministerie (OM) is geen informatie te vinden over middelengebruik bij justitiabelen.
- Binnen de forensische zorg kunnen gedetineerden een behandeling van verslavingsproblematiek ondergaan. Voor het bijhouden van gegevens over de instroom, doorstroom en uitstroom in de forensische zorg bestaat het Informatiesysteem Forensische Zorg (IFZO). Hierin worden echter (nog) niet alle gegevens volledig en betrouwbaar bijgehouden [1].
- Er wordt geen periodiek onderzoek gedaan naar (problematisch) middelengebruik in de strafrechtketen.
In aanvulling op de bovenstaande informatiebronnen zijn voor het opstellen van dit hoofdstuk in 2023, 2022 en 2021 groepsgesprekken en/of individuele interviews met inhoudelijk experts uit de strafrechtketen (zoals de politie, DJI en de SVG) en wetenschappers op het terrein van overlast door drugsgebruikers georganiseerd. Daarin is (gezamenlijk) de context van gesignaleerde cijfermatige ontwikkelingen in de verzamelde data over de jaren 2022, 2021 en 2020 verkend en zijn mogelijke verklaringen besproken om de ontwikkelingen te duiden. De bevindingen zijn opgenomen in notities over deze duidingssessies [2–4].
Een meer uitgebreide toelichting op de gegevensverzameling is opgenomen in bijlage B11.
Aanvullende informatie
Bronnen
- 1.Zorgautoriteit . Marktscan forensische zorg 2016. Utrecht: Nederlandse Zorgautoriteit; 2017.
- 2.Regioplan. Notitie opbrengsten groepsgesprekken. 2021.
- 3.Regioplan . Notitie opbrengsten groepsgesprekken. ; 2022 p. 1–6.
- 4.Regioplan. Notitie opbrengsten groepsgesprekken NDM. 2023.
Hoe te verwijzen
Nationale Drug Monitor, editie 2024. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.