HomeOpioïden5.7.3 Sterfte in Nederland

5.7.3 Sterfte in Nederland

In het kort: Tussen 2021 en 2022 steeg de geregistreerde drugssterfte. In 2022 ging het in de helft van de gevallen om opioïden, gevolgd door cocaïne. Bij de opioïden is nog onbekend in hoeverre het gaat om medicinale opioïden zoals oxycodon.

Volgens de Doodsoorzakenstatistiek van het CBS sterven er in Nederland naar verhouding maar weinig mensen aan de directe gevolgen van het gebruik van drugs. De Doodsoorzakenstatistiek van het CBS is echter niet specifiek toegerust op het registreren van drugsgerelateerde sterfte. De cijfers moeten daarom voorzichtig worden geïnterpreteerd (voor een toelichting, zie bijlage B4). Bij de cijfers over de geregistreerde drugssterfte kan zowel sprake zijn van onderrapportage als van overrapportage, maar de mate waarin verschilt vermoedelijk per drug. Bovendien kunnen tal van factoren van invloed zijn geweest op de trends in de aantallen sterfgevallen.

Doodsoorzakenstatistiek CBS

In 2022 registreerde de Nederlandse Doodsoorzakenstatistiek 332 directe sterfgevallen door drugs. Dit is een stijging van 11% vergeleken met het aantal van 298 uit 2021 (zie onderstaand figuur). In 2022 was het gebruik van opioïden in 170 gevallen de doodsoorzaak (51%), in 64 gevallen ging het om cocaïne (19%), en in 30% van de gevallen ging het om andere middelen of een combinatie van middelen. Bij de opioïden is op grond van deze cijfers niet bekend in hoeverre het ging om medicinale opioïden.

  • In 2022 ging het bij de totale drugssterfte in 51% van de gevallen om accidentele vergiftiging, in 22% van de gevallen ging het om suïcide, en in 2% van de gevallen was de oorzaak van de vergiftiging onbekend. In de overige 26% van de gevallen werd de sterfte geregistreerd onder de diagnose “psychische stoornissen en gedragsstoornissen”. Ook deze categorie valt onder de directe drugsgerelateerde sterfte.
  • Het aantal opioïdengerelateerde sterfgevallen verdrievoudigde van 52 in 2013 naar 170 gevallen in 2022.
  • Grotendeels is ook onbekend om welke opioïden het precies gaat, bijvoorbeeld heroïne of medische opioïden, zoals oxycodon. Van de 170 gevallen in 2022 stond expliciet geregistreerd dat het in 12 gevallen ging om heroïne, en in 9 gevallen om methadon. In de overige gevallen stond alleen geregistreerd dat het in 24 gevallen ging om opioïden, in 110 gevallen om overige opioïden, en in 15 gevallen om overige synthetische narcotica.
  • Momenteel is er een speciaal register in ontwikkeling om meer inzicht te verkrijgen in de drugsgerelateerde sterfte in Nederland ​[2]​​. Voor de ontwikkeling van het speciaal register zijn lijkschouwverslagen van GGD’en van april tot en met september 2018 geanalyseerd. Daarbij zijn 102 gevallen in beeld gekomen waarbij het overlijden vermoedelijk direct aan drugs was gerelateerd ​[2]​​. In 27 gevallen werden daarbij illegale opioïde drugs aangetroffen en in 36 gevallen werd opioïde medicatie aangetroffen zoals oxycodon, methadon, morfine, tramadol, sufentanil, of diplodor. Dit is een indicatie dat opioïde medicijnen een belangrijke rol kunnen hebben gespeeld bij het overlijden gerelateerd aan opioïden.
  • In 2022 ging het bij de opioïdengerelateerde sterfgevallen in de Doodsoorzakenstatistiek van het CBS in ongeveer de helft van de gevallen (51%) om accidentele vergiftiging, in 33% van de gevallen om suïcide, in 2% van de gevallen was de intentie onbekend en in 14% van de gevallen ging het om psychische stoornissen en gedragsstoornissen. Waren er géén opioïden geregistreerd als doodsoorzaak, dan ging het in 11% van de gevallen om suïcide, in 50% van de gevallen om accidentele vergiftiging, in 38% van de gevallen om psychische stoornissen en gedragsstoornissen en was in 1% van de gevallen de intentie onbekend. Bij de opioïdengerelateerde sterfte gaat het daarmee naar verhouding vaker om suïcide en minder vaak om psychische stoornissen en gedragsstoornissen.
  • Overigens is naar verhouding een groot deel van de drugsgerelateerde sterfte geregistreerd onder de categorie ‘Overig’ (zie bovenstaand figuur). In deze categorie vielen in 2022 in totaal 10 sterfgevallen door psychostimulantia, maar verder kan het ook om opioïden gaan of andere harddrugs, soms in diverse combinaties, maar het is hier niet altijd duidelijk welk middel de doodsoorzaak was.
  • Bovengenoemde aantallen betreffen alleen sterfgevallen onder inwoners die officieel stonden geregistreerd in het bevolkingsregister. In 2022 waren bij het CBS nog eens 34 gevallen bekend van drugssterfte onder mensen die wel in Nederland verbleven, maar niet als inwoner stonden geregistreerd in het bevolkingsregister. Behalve om drugsgerelateerde sterfte gaat het bij een deel van deze gevallen ook om suïcide door alcohol en/of medicijnen.

Geen verklaring voor de stijgingen

Vooralsnog is er geen afdoende verklaring gevonden voor de toename in de geregistreerde drugsgerelateerde sterfte tussen 2013 en 2022. Naast wijzigingen in de registratieprocedures en het toegenomen toxicologisch onderzoek bij het vaststellen van de doodsoorzaak, zijn er meer verklaringen mogelijk, zoals de veroudering van de drugsgebruikers en een toename in het gebruik van medicinale opioïden zoals oxycodon en fentanyl. Toekomstig onderzoek via het speciaal register dat momenteel in ontwikkeling is, kan hierover meer helderheid verschaffen ​[2]​.

Veroudering

  • Net zoals de gebruikers van heroïne en/of methadon steeds ouder worden, stijgt ook de leeftijd bij het overlijden aan een dodelijke overdosis opioïden. Het aandeel van de jonge opioïdengebruikers in de sterfte daalt respectievelijk. In de periode van 1996 tot en met 2000 was nog 47% jonger dan 35 jaar, vergeleken met nog maar 22% in de periode van 2016 tot en met 2022 (zie onderstaand figuur). Wel steeg het aandeel van de leeftijdsgroep van 15 t/m 34 jaar tussen de periode 2011 t/m 2015 en de periode 2016 t/m 2022 van 13% naar 22%.
  • Van 2017 tot en met 2022 samengenomen kwam de opioïdengerelateerde sterfte uit op een totaal van 839 gevallen, waarvan 139 gevallen gerelateerd aan heroïne, methadon, of opium en de overige 700 gevallen gerelateerd aan overige opioïden. Van de sterfgevallen gerelateerd aan overige opioïden was 16% van de overledenen 65 jaar of ouder, vergeleken met 4% onder de sterfte gerelateerd aan heroïne, methadon, of opium. Dit is een indicatie dat onder de overige opioïden ook gevallen voorkomen van sterfte gerelateerd aan medicinale opioïden. Het zal dan gaan om ouderen die leden aan ziektes waarvoor medicinale opioïden werden gebruikt.
  • Tussen 2009 en 2022 schommelde het percentage mannen tussen 59% en 82%. Er is geen verklaring bekend voor deze schommeling. Mogelijk gaat het hier om een toevalsfluctuatie vanwege kleine aantallen.

Figuur 5.7.3         Leeftijdsverdeling van de geregistreerde sterftegevallen door overdosering van opioïden in de periodes 1996-2000, 2001-2005, 2006-2010, 2011-2015, en 2016-2021

Aanvullende informatie

Bronnen

  1. 1.
    Schürmann L, Valkenberg H, Croes E. Monitor drugsincidenten: Jaarrapportage 2022. Utrecht: Trimbos-insituut; 2024.
  2. 2.
    Vercoulen E, Ceelen M, Dorn T, Buster M, Croes E, Van Laar M. Drugsgerelateerde sterfte in beeld: Onderzoek naar de praktijk van de detectie en registratie van drugsgerelateerde sterfte en ontwikkeling van een blauwdruk voor een speciaal register. Utrecht/Amsterdam: Trimbos-instituut/GGD Amsterdam; 2021.

Hoe te verwijzen

    Nationale Drug Monitor, editie 2024. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.