Snel naar:
Definitie problematisch ecstasygebruik
De term problematisch middelengebruik kent geen uniforme en overeengekomen definitie (zie ‘problematisch gebruik’ in bijlage D). Bij de verschillende definities die in onderzoek en praktijk worden gehanteerd staat echter het volgende aspect centraal, namelijk een gebruikspatroon dat leidt tot lichamelijke, psychische of sociale problemen. Er is voor ecstasy (MDMA) geen schatting van de omvang van problematisch gebruik, het is dus onbekend hoeveel mensen die ecstasy gebruiken hiervan problemen ondervinden (bijlage B12). Bij ecstasy kan daarnaast sprake zijn van acute problemen na inname van het middel die in sommige gevallen aanhouden. Er kan ook sprake zijn van problemen op de middellange en lange termijn.
Risico op verslaving
Net als bij andere middelen nemen de door gebruikers gewenste effecten (zoals het euforische gevoel) van ecstasy snel af bij herhaalde inname, bij ecstasy lijkt dit effect echter nog groter dan bij veel andere middelen [1]. Dit leidt ertoe dat soms geconcludeerd wordt dat ecstasy niet verslavend zou zijn. Er zijn inderdaad onderzoeksgegevens die deze conclusie ondersteunen. Uit de literatuur blijkt namelijk dat MDMA een minder verslavende stof is in vergelijking met andere stimulerende middelen, en daardoor als minder verslavend aangemerkt zou kunnen worden [2]. Verder lijkt er ook geen sprake van een duidelijk beeld wat betreft het optreden van lichamelijke onttrekkingsverschijnselen na het stoppen van ecstasy-gebruik [2]. Hoewel uit ander onderzoek blijkt dat gebruikers wel afkickverschijnselen en ontwenning rapporten [3]. Hoewel het beeld omtrent verslaving van ecstasy verschilt van sommige andere drugs, wil dat niet zeggen dat ecstasy helemaal niet verslavend is. Dit blijkt uit het aantal hulpvragen in de verslavingszorg. Er zijn ook gebruikers die zich melden in de verslavingszorg met ecstasygerelateerde problematiek, hoewel het aandeel in vergelijking met andere drugs gering is (zie voor meer informatie § 6.6).
Acute gezondheidsproblemen
Acute gezondheidsincidenten ten gevolge van het gebruik van ecstasy worden beschreven in § 6.6.2.
Ziekte en sterfte
Een uitgebreide beschrijving van de psychische en lichamelijke risico’s ten gevolge van ecstasy staan beschreven in § 6.7.1. In § 6.7.2 wordt stilgestaan bij sterfte ten gevolge van ecstasy.
Niet acute gezondheidsproblemen
Het meest genoemde korte termijn risico van het gebruik van ecstasy is de ‘dinsdagdip’; een periode na het gebruik van ecstasy waarin lethargie en een negatieve stemming centraal staan. Dit zou veroorzaakt worden door een laag niveau van de neurotransmitter serotonine in het brein [4]. Het is echter ook mogelijk dat er andere oorzaken zijn voor dit lage serotonine niveau, zoals een slaaptekort, de fysieke inspanning van een avond dansen en een slecht dieet. Recent onderzoek wijst erop dat de negatieve effecten niet optreden wanneer MDMA in een klinische setting wordt voorgeschreven [5]. Dit kan worden gezien als een aanwijzing dat de dinsdagdip voornamelijk veroorzaakt wordt door slaapdeprivatie, verstoring van dag- en nachtritme of het gebruik van andere middelen zoals alcohol. De lange termijn problemen ten gevolge van ecstasy staan beschreven in § 6.7.1 en hebben met name betrekking op executieve functies van de hersenen en verstoringen van de stemming.
Sociale problemen
Ecstasygebruik kan niet alleen directe schade bij de gebruiker zelf veroorzaken maar ook in de bredere sociale zin. Naast dat gebruikers soms zelf gedrag vertonen waar zij achteraf schaamte over kunnen voelen blijkt uit onderzoek ook dat mensen die ecstasy hebben gebruikt zich soms ziek melden voor school of werk [6]. Uit Het Grote Uitgaansonderzoek 2013 bleek dat 40% van uitgaande jongeren zich ten minste een keer per jaar ziek meldt na een uitgaansavond [7]. Uit dit onderzoek werd echter niet duidelijk of dit verzuim samenhangt met het gebruik van ecstasy, hoewel ecstasy wel de meest gebruikte drugs in het uitgaansleven was. De omvang van de maatschappelijke kosten ten gevolge van deze ziekmeldingen is onbekend. Ook de omvang van de kosten die gemoeid zijn met de acute gezondheidsincidenten zoals beschreven worden in § 6.6.2 is onbekend.
Stoppen en minderen van ecstasygebruik
- Bijna een zesde (16,1%) van de laatste-jaar-gebruikers (43,9%) van ecstasy uit Het Grote Uitgaansonderzoek 2020 vindt dat hij of zij wel eens te veel of te vaak gebruikt (zie ook § 6.3.3). Het percentage laatste-jaar-gebruikers dat zou willen minderen (13,0%) ligt hoger dan het percentage laatste-jaar-gebruikers dat zou willen stoppen (5,0%). Frequente gebruikers (ten minste maandelijks gebruik) van ecstasy gaven vaker dan niet-frequente gebruikers van ecstasy aan te willen minderen (respectievelijk 28,6% en 9,4%). Andersom zouden niet-frequente gebruikers (5,3%) van ecstasy iets vaker dan frequente gebruikers (4,0%) willen stoppen [8].
- Onder de laatste-jaar-gebruikers van ecstasy uit het Drug Use Persona’s onderzoek in 2019 zegt 14% het komende jaar te willen minderen of stoppen; 47% heeft al één of meerdere keren geprobeerd te stoppen. De belangrijkste redenen daarvoor zijn ‘(ik heb) geen reden meer om ecstasy te gebruiken’ en ‘het past niet meer in mijn leven’. Barrières voor het stoppen met gebruik van ecstasy zijn: ‘dan mis ik de effecten’ (70%) en ‘ik zie mensen om mij heen ecstasy gebruiken en krijg dan ook zin’ (47%) [9].
Aanvullende informatie
Bronnen
- 1.Parrott AC. Chronic tolerance to recreational MDMA (3,4-methylenedioxymethamphetamine) or Ecstasy. Vol. 19, Journal of Psychopharmacology. 2005. p. 71–83.
- 2.Degenhardt L, Bruno R, Topp L. Is ecstasy a drug of dependence? Vol. 107, Drug and Alcohol Dependence. 2010. p. 1–10.
- 3.Cottler LB, Womack SB, Compton WM, Ben-Abdallah A. Ecstasy abuse and dependence among adolescents and young adults: Applicability and reliability of DSM-IV criteria. Vol. 16, Human Psychopharmacology. 2001. p. 599–606.
- 4.Curran HV, Travill RA. Mood and cognitive effects of ±3,4-methylenedioxymethamphetamine (MDMA, ’ecstasy’): Week-end “high” followed by mid-week low. Vol. 92, Addiction. 1997. p. 821–831.
- 5.Sessa B, Aday JS, O’Brien S, Curran HV, Measham F, Higbed L, et al. Debunking the myth of ‘Blue Mondays’’: No evidence of affect drop after taking clinical MDMA.’ Vol. 36, Journal of Psychopharmacology. 2022. p. 360–367.
- 6.Kunst LE, Gebhardt WA. Prevalence and Psychosocial Correlates of Party-Drug Use and Associated Problems among University Students in the Netherlands [Internet]. Vol. 53, Substance Use & Misuse. Taylor & Francis; 2018. p. 2077–2088. Available from: https://doi.org/10.1080/10826084.2018.1455700
- 7.Goossens F, Frijns T, Van Hasselt NE, Van Laar MW. Het Grote Uitgaansonderzoek 2013: uitgaanspatronen, middelengebruik en risicogedrag onder uitgaande jongeren en jongvolwassenen. Utrecht: Trimbos-instituut; 2013.
- 8.Monshouwer K, Van Miltenburg CJA, Van Beek RJJ, Den Hollander W, Schouten F, Blankers M, et al. Het Grote Uitgaansonderzoek 2020: Uitgaanspatronen, middelengebruik, gezondheid en intentie tot stoppen of minderen onder uitgaande jongeren en jongvolwassenen. Utrecht: Trimbos-instituut; 2021.
- 9.De Jonge MC. Persona’s in middelengebruik: Eindrapportage. Utrecht: Trimbos-insituut; 2021.
Hoe te verwijzen
Nationale Drug Monitor, editie 2024. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.