HomeADHD-medicatie15.6 Hulpvraag en incidenten

15.6 Hulpvraag en incidenten

15.6.1 Verslavingszorg

In het kort: In 2023 werden slechts enkele cliënten behandeld in de verslavingszorg vanwege een stoornis in het gebruik van Ritalin.

Hoeveel mensen worden behandeld in de verslavingszorg voor ADHD-medicatie?

In 2023 werden slechts enkele cliënten behandeld in de verslavingszorg vanwege een stoornis in het gebruik van Ritalin

ADHD-medicijnen vallen in de gegevens van het LADIS onder de categorie medicijnen. In 2023 werden volgens het  LADIS 1.541 mensen behandeld in de verslavingszorg voor problematiek met medicijnen ​[1]​. Van deze mensen waren slechts 13 in behandeling voor primaire problematiek met Ritalin. De meerderheid was in behandeling vanwege benzodiazepinen (762), sedativa (492) en “overige medicijnen” (193). Het aantal cliënten met primaire Ritalin problematiek schommelde tussen 2018 en 2023 tussen de 4 en 13. Het gaat hierbij alleen om mensen bij wie de medicatieproblematiek staat geregistreerd als de enige of de belangrijkste reden voor de behandeling. We noemen dit ook wel ‘primaire’ medicatiecliënten.

Mogelijk sprake van enige onderrapportage

De registratie van de specifieke middelen in de verzamelcategorie medicijnen wordt mogelijk nog niet bij alle instellingen even goed uitgevoerd. Zo werden er 41 gevallen geregistreerd als psychofarmaca en 193 als “overige medicijnen”. Mogelijk zaten hier ook nog cliënten met ADHD-medicatieproblematiek tussen. Het kan dus zijn dat het hier om een onderrapportage gaat.   

Niet alle verslavingszorg instellingen leveren gegevens aan het LADIS, het genoemde aantal is dus een onderschatting van het totaal aantal cliënten in de verslavingszorg voor medicatieproblematiek. Volgens een ruwe schatting beslaat het LADIS 70% van de cliënten in behandeling voor verslavingsproblematiek ​[2]​.

Het LADIS

De gegevens over het aantal mensen in behandeling in de verslavingszorg voor medicatieproblematiek zijn afkomstig van het Landelijk Alcohol en Drugs Informatiesysteem (LADIS). Verslavingszorginstellingen leveren gepseudonimiseerde gegevens over hun cliënten aan het LADIS. Tussen 2015 en 2022 konden er geen nieuwe gegevens worden verzameld in verband met een aanscherping van de privacywet. Per 1 juli 2022 is de aanvullende wettelijke grondslag geregeld voor het aanleveren van deze gegevens. Hierna kon de gegevensverzameling van het LADIS weer gestart worden. Vanaf 2023 zijn er weer verschillende rapportages van het LADIS verschenen ​[1]​.

Gegevens van voor 2018 worden momenteel niet gerapporteerd, omdat deze oudere gegevens opnieuw zijn opgevraagd bij de instellingen en eventuele verschillen met de oude gegevens nog niet onderzocht zijn. Gegevens over het aantal cliënten in behandeling kunnen informatie geven over (trends in) de hulpvraag en kunnen een indirecte indicator zijn voor trends in problematisch gebruik. Echter zoekt maar een deel van de probleemgebruikers hulp bij de verslavingszorg. Onderzoek laat zien dat mensen die professionele hulp zoeken vaak ernstigere problemen hebben dan mensen die dit (nog) niet doen. Ook hebben ze vaker last van andere bijkomende psychische problemen ​[3]​.

Beperkingen van het LADIS

Er zijn een aantal factoren die van invloed kunnen zijn op het aantal geregistreerde cliënten in de verslavingszorg. (Nog) niet alle verslavingszorginstellingen leveren gegevens aan het LADIS. De afgelopen jaren zijn er wel steeds meer instellingen bijgekomen. Omdat dit de trends kan beïnvloeden rapporteert het LADIS zowel de trends van alle deelnemende instellingen als uitsluitend van de instellingen die gedurende de gehele periode tussen 2018 en 2023 gegevens hebben aangeleverd. Mogelijk bereiken de instellingen die nog geen gegevens aanleveren een andere doelgroep dan de instellingen die wel gegevens aanleveren.

Bij sommige van de deelnemende instellingen is er sprake van onderregistratie. Ook leveren niet alle instellingen de gegevens over het type middel even specifiek aan. Zo gebruiken sommige instellingen nog verzamelcategorieën, zoals “opiaten” of “overige middelen”. Gegevens over specifieke middelen kunnen dus ‘verborgen’ zijn in deze verzamelcategorieën. Daarnaast kunnen mensen ook buiten de verslavingszorg hulp krijgen, bijvoorbeeld bij de reguliere GGZ, bij vrijgevestigde psychologen of via anonieme eHealth. Tot slot lijkt er sprake van slechts een beperkte capaciteit in de verslavingszorg, zo is er in de afspraken met verzekeraars sprake van een behandelplafond. Wanneer het behandelplafond voortijdig wordt bereikt kunnen behandelingen niet meer worden gedeclareerd. Ook is er in de verslavingszorg een tekort aan personeel. Er staan ook nog mensen met een hulpvraag op het gebied van middelenproblematiek op een wachtlijst voor hulp in de verslavingszorg. Hoeveel mensen dit precies zijn is niet bekend. De gemiddelde totale wachttijd (vanaf aanmelding tot start behandeling) voor een behandeling voor de diagnosegroep “Middelgerelateerd en verslaving” was volgens de NZA 15 weken in december 2023 ​[4]​.

Aanvullende informatie

Bronnen

  1. 1.
    Wisselink DJ, Van der Slink JB, Kerssies JP. LADIS: Kerncijfers Verslavingszorg 2018 – 2023. 2024. p. 1–85.
  2. 2.
    Vektis.nl. Factsheet GGZ [Internet]. Gepubliceerd op: 30-05-2024. Available from: https://www.vektis.nl/intelligence/publicaties/factsheet-ggz-2024
  3. 3.
    Van der Pol P, Liebregts N, De Graaf R, Korf DJ, Van den Brink W, Van Laar M. Facilitators and barriers in treatment seeking for cannabis dependence. Vol. 133, Drug and Alcohol Dependence. 2013. p. 776–80.
  4. 4.
    Zorgautoriteit N. Informatiekaart Wachttijden en aantal wachtplekken ggz 2023 – februari 2024 [Internet]. 2024. Available from: https://puc.overheid.nl/nza/doc/PUC_760147_22/

Hoe te verwijzen

    Nationale Drug Monitor, editie 2025. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.